Oude toren in Beek en Donk opent zijn deuren

De Oude Toren in Beek en Donk opende zondag 25 mei zijn deuren voor het publiek tijdens de jaarlijkse Open Torendag. Tussen 13.00 en 16.00 uur konden bezoekers de toren beklimmen en genieten van het schitterende uitzicht over de omgeving. Vrijwilligers van Heemkundekring De Lange Vonder gaven uitleg over de rijke geschiedenis van dit rijksmonument, dat rond 1400 werd gebouwd en ooit deel uitmaakte van een middeleeuwse kerk. De toren staat nog altijd fier overeind, midden tussen de velden van Beek.

totaal.00_00_00_00.Still001-aspect-ratio-800-500
Foto: Omroep Peelrand

De Oude Toren aan de Molenweg in Beek en Donk, onderdeel van een voormalige kerk uit de vroege 15e eeuw, trok zondag veel nieuwsgierigen. Hoewel de kerk zelf rond 1813 werd afgebroken, bleef de toren overeind als historisch herkenningspunt.

Guido, vrijwilliger van de Heemkundekring, vertelt: “De toren stamt uit ongeveer 1400 en was ooit verbonden aan een kerk die door de reformatie lange tijd leegstond en uiteindelijk deels werd afgebroken. Omdat het gebouw van steen was en diende als oriëntatiepunt, bleef de toren gespaard terwijl de houten huizen rondom verdwenen.”

Bezoekers konden via een smalle trap naar boven klimmen, waar ze via raampjes de omgeving van Beek konden overzien. Siem, een jonge enthousiaste torenbeklimmer, deelt zijn ervaring: “Ik heb de toren al vier of vijf keer beklommen, en ik denk dat het meer dan 100 treden zijn. Vanaf de klokkenstoel heb je acht raampjes waardoor je het Klokhuis, mijn school en zelfs de tennisvereniging het Slotje kunt zien.”

De Open Torendag is een mooie gelegenheid voor jong en oud om niet alleen het uitzicht te bewonderen, maar ook om te luisteren naar de verhalen over het rijke verleden van Beek en Donk. “We hopen dat ook de jongere generaties geïnteresseerd raken in onze geschiedenis,” aldus Guido.

Met een continue stroom aan bezoekers was het een goed bezochte en geslaagde dag, waarin verleden en heden samenkwamen onder de imposante toren van Beek en Donk.

Verslag: Karin van den Heuvel

Delen